In een ronde tempel staat op een tegelvloer, midden voor een zuil met godenbeeld een ridder bijgestaan door twee schildknapen. Op zijn maliënkolder staat op de rok het inschrift: HERCULES. Hercules steunt zijn arm op het hoofd van één der schildknapen. De andere arm heeft hij opgeheven. Hercules en de wapenmeester dragen een platte bonnet van rood met opgeslagen rand. De achterwand heeft weer gerasterde vensters en aan haken hangen links een wapenrok en een helm. Het blauwe koepeldak heeft een lucarne met twee zijtorentjes met pinakels, een baldakijn vormend voor het godenbeeld, dat is voorgesteld als een zittende, gebaarde man in lang rood-oker overgewaad. Links en rechts wordt de afgeplatte boog gesteund door zuiltjes met rood en blauw geschilderd kerfsnijwerk, die weer geschraagd zijn door gemarmerde gebundelde zuilen van rode en blauwe strepen, op wier bladkapitelen geknielde schraagfiguurtjes van rood en okergeel.