Strook zwarte machinale kant: machinale Chantilly-kant. Het zich herhalende en vrijwel symmetrische patroon bestaat iets onder de middenlijn van de strook uit een aaneenschakeling van ruitvormige cartouches. Elke ruit wordt bekroond door een smal veervormig blad op van elkaar afgewende c-voluten. Tussen de ruiten hangt een bladslinger met één rozetbloem en een losse rozentak daarboven en moesjes. Onderaan loopt achter de ruiten langs een rechte horizontale baan. Aan deze baan hangen tussen de opeenvolgende ruiten drie langerekte halve ovalen met stippen erin. Aan elke halve ovaal hangt een recht naar beneden hangend veervormig blad of korenaar, afwisselend met en zonder ronde uitsparingen in het midden. De motieven zijn met elkaar verbonden door een machinale tulegrond. De schulpenrand bestaat uit smalle diepe schulpjes en worden gevormd door de hangende korenaren. Een deel van de onderzijde met de veervormige bladeren is afgeknipt en waarschijnlijk gebruikt voor het afwerken van de korte zijden van bijbehorende strook met nummer BK-1979-272-A. De bovenzijde van de strook is recht afgewerkt.